PUBLIC-PRIVATE PARTNERSHIP

Waarom een Public-Private Partnership?

In tegenstelling tot directe overheidsprojecten waarbij de overheid de enige/leidende is in de opzet en projectuitvoering en ook de gehele financiering en operationalisering voor haar rekening neemt, bemoeit de overheid zich bij PPP-constructies doorgaans niet met de inhoud en stuurt volledig op het gewenste einddoel. Door marktpartijen vrijheid te geven om naar eigen inzicht de uitvoering vorm te geven, streven overheden ernaar om optimaal gebruik te maken van de denk- en innovatiekracht van de markt. De partner wordt daarbij meestal voor een lange periode gecontracteerd om niet alleen te ontwerpen, te bouwen en/of te beheren, maar vaak ook om het project te financieren.

Een PPP verloopt doorgaans via een bepaalde contractvorm waarbij de doelstellingen en onderlinge verantwoordelijkheden duidelijk worden vastgelegd. PPP’s kunnen voor een bepaalde looptijd worden aangegaan maar ook voor onbepaalde tijd. Voor de overheid is dit een manier om projecten met een bepaald doel en een bepaalde kwaliteit te realiseren, of om projecten te realiseren die ze zelf uit bepaalde overwegingen -zoals financiële of operationele- zelf niet denkt te kunnen doen.

Van belang is om te beseffen dat een normale exploitatie van dit geplande centrum voor kunst en cultuur op commerciële basis nooit sluitend te krijgen zou zijn, simpelweg omdat de initiële kosten van de opzet ervan in de vele miljoenen loopt en die nooit terug verdiend kunnen worden. En een volledig particuliere investering dus altijd een no-go is.

Onze oplossing voor deze ‘patstelling’ is een langjarige, niet-commerciële Public-Private Partnership waarbij de Private Partner een zeer substantiële, eenmalige, als schenking te beschouwen investering doet onder de conditie dat de overheid als Public Partner én als maatschappelijk verantwoordelijke voor de sector Kunst en Cultuur, tot in lengte van jaren afziet van de fiscale revenuen die door een dergelijk centrum gegenereerd worden.
Dat betekent dat het centrum tot in lengte van jaren deze middelen mag behouden om haar financiële exploitatie rond te krijgen. Het vormt de dekkingsbasis voor de exploitatiekosten.

Goedbeschouwd: wanneer het centrum er niet zou komen, zou de overheid ook geen inkomsten eraan overhouden. Door wel mee te werken aan deze constructie geeft dat veel bijkomende voordelen voor overheid én samenleving en vooral spin-offs naar de samenleving én toeristensector. En dat betekent meer indirecte inkomsten uit tal van andere bijkomende nevenactiviteiten én een geheel nieuwe stadsaanblik!

De Partners in dit project zijn de Stichting Museum of National Arts & Culture en de Regering van Suriname. De opzet/uitvoering van het project valt direct onder de paraplu van de stichting die speciaal voor dit project is opgezet als een stichting met een zuiver maatschappelijk doel zonder enig winstoogmerk.

De juiste implementatie van dit project zal resulteren in een breed functionerend facilitair centrum waarin kunst en cultuur ongebonden hoogtij vieren!

De organisatie dient zich uiteraard primair bezig te houden met de continuïteit van alle technische faciliteiten, het geheel financieel prudent te besturen en te zorgen dat elke gebruikersgroep daar tegen redelijke tarieven gebruik van kan maken.

Op operationeel gebied zal de jaarlijkse begroting van het gehele centrum altijd sluitend moeten zijn. Leidraad zal zijn dat de Kunst- en Cultuuractiviteiten altijd de variabele kostenfactor vormen. Hoe hoger de exploitatie-opbrengsten van het gehele centrum zijn, hoe meer intern gesubsidieerd zal kunnen worden naar Kunst en Cultuur. Hoe lager de totale exploitatie-opbrengsten zijn, hoe minder geld er voor Kunst en Cultuur resteert.

Bij een sterk zakelijk management van het Evenementencentrum moet het mogelijk zijn om blijvend voldoende inkomsten te creëren om Kunst en Cultuur te optimaliseren.

Uiteraard zal naast een mix aan projectinkomsten ook het voeren van een actief sponsor- en partnerschapsbeleid van belang zijn.