Hoe marrons en inheemsen elkaar vonden

“We doen elk jaar rond Dag van de Marrons een theaterstuk. Dit jaar dachten wij om het verhaal van de inheemsen en marrons te vertellen”, vertelt Jose Tojo. Het stuk, geschreven door Guus Pengel, heet ‘Sambura and apinti, two beats, one heart’. Tojo is theatermaker, oprichter en artistiek leider van Kula Skoro in Nederland, een ontmoetingsplaats voor Surinaamse marrondansstijlen en de mato (marronvertellingen). Hij draagt met veel passie de marroncultuur uit en ontwikkelt die verder tot een volwaardig podiumproduct.

Het verhaal centreert zich rondom de perioden waarin Afrikanen door de kolonisators werden ontvoerd en naar Suriname getransporteerd. Sommigen van hen is het gelukt om slavernij te ontvluchten en zich te vestigen in het binnenland, waar ze door inheemsen werden opgevangen.

Vijanden
“Alleen … dat deel van het verhaal wordt niet veel verteld”, zegt Tojo. “En ik weet niet of het ooit door middel van een theaterstuk is verteld. Maar dat is het verhaal dat we willen vertellen, waar er kruisbestuiving heeft plaatsgevonden en waar ze van elkaar hebben geleerd.”

Hij stelt dat deze twee leefgemeenschappen broederlijk met elkaar leefden door de eeuwen heen, maar dat zij door de Binnenlandse Oorlog deels als vijanden tegen over elkaar kwamen te staan. “Maar ook daarvoor toen de kolonisten de inheemsen hebben gebruikt om op de marrons te jagen. Vanaf tijdens de Binnenlandse Oorlog toen ze elkaar kapot hebben geschoten, is het naar mijn gevoel nooit meer goed gekomen.”

Verzoening Het is een zwarte bladzijde in de geschiedenis waar niet veel over wordt gesproken. De bedoeling van het theaterstuk is om op het podium verzoening te brengen tussen de twee groepen. “We willen nagaan wat de verhalen van de twee als individu zijn, hoe ze bij elkaar zijn gekomen en wat ze moeten ze doen om tot verzoening te komen.” Tojo wil het ook op het spirituele vlak doen met medewerking van Olivia Biswane, een piaai-vrouw die dat deel zal begeleiden.

Het stuk zal ook in Suriname worden opgevoerd. “Daarvoor ben ik nu in hier om te werken met onder meer de Sopropoband.” Die is heel goed in het mixen van de traditionele beats met behulp van moderne instrumenten. Dit is volgens Tojo een heel mooi element om vooral jongeren mee te trekken. “Je moet niet alleen de traditie van vroeger meenemen, maar je ook afvragen wat de jeugd triggert.”

Sambura en apinti Tojo vertelt dat het stuk is ontstaan tijdens gesprekken met de groep waarmee wordt gebrainstormd over nieuwe stukken. De eerste gedachte was om het verhaal te vertellen van de weg die de apinti heeft afgelegd vanuit Afrika naar Suriname en de rol die dit instrument heeft vervuld tijdens de Binnenlandse Oorlog.

Tojo: “In een documentaire hebben we het verhaal gehoord van een militair die vertelde dat als tijdens de binnenlandse strijd de apinti klonk soldaten bang werden. Ze wisten namelijk dan dat de mannen van het Jungle Commando zich aan het voorbereiden waren. Maar tegelijkertijd was het ook een alarm voor de dorpelingen dat ze moesten vluchten.”

Het roffelen op de apinti is een taal. Maar toen dachten ze dat ze dan niet om de samburadron van de inheemsen heen konden en zo is dan het uiteindelijke verhaal ontstaan. “Het verhaal is zo mooi dat we Surinaamse inheemse groepen ook erbij wilden betrekken. We komen dan met Kula Skoro en gaan met groepen hier werken die ik nu aan het selecteren ben, om het stuk in februari ook in Suriname te laten zien.”

Uit: De Ware Tijd Online van 22 augustus 2022. Door Tascha Aveloo.